De zaak van een uitgesloten vrouw die rechtbanken vroeg de Jehovah’s Getuigen te dwingen haar weer in hun midden op te nemen, werd door de media heel verkeerd geïnterpreteerd.
door Massimo Introvigne
Read the original article in English.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft een eind gemaakt aan een bizarre Noorse juridische saga. Een gerechtshof stelde dat seculiere rechters een religieuze organisatie, in dit geval de Jehovah’s Getuigen, kan bevelen een lid dat zij heeft uitgesloten weer in haar midden op te nemen. Het hof van beroep werd later door het Hooggerechtshof gecorrigeerd.
De saga trok veel media-aandacht in Noorwegen, en leidde tot veel onbegrip. Verscheidene nieuwsartikelen waren geïnspireerd op het anti-sekteverhaal, dat gevoed was door ‘afvallige’ ex-leden. In één krant stond de verklaring van de (inmiddels geroyeerde) advocaat die het uitgesloten vrouwelijke lid vertegenwoordigde. Hij zei dat het Noorse Hooggerechtshof, door ten gunste van de Jehovah’s Getuigen te oordelen, ‘de invoering van speciale religieuze rechtbanken in Noorwegen toestond’. ‘We zouden geen sharia-achtige rechtbanken moeten hebben’, aldus de advocaat.
Dit was een misleidende verklaring. Shariarechtbanken in moslimlanden beslissen over zaken met civielrechtelijke gevolgen, zoals de geldigheid van huwelijken of de verdeling van erfenissen. Daarentegen hebben de rechterlijke comités van Jehovah’s Getuigen in dit geval een besluit genomen over een interne kerkelijke aangelegenheid, namelijk of een lid uit de religieuze organisatie moet worden gesloten. Kerkelijke rechtbanken van verschillende andere religies doen hetzelfde.
Anderen hielden vol dat de ‘mensenrechten’ van het uitgesloten lid waren geschonden. Rolf Furuli, een emeritus hoogleraar Semitische talen aan de universiteit van Oslo en zelf een uitgesloten ex-Getuige, zei tegen verslaggevers dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgens hem moest bevestigen dat godsdienstvrijheid het recht omvat ‘om [je] geloof uit te oefenen en te uiten binnen de religie van [je] keuze, en om samen met geloofsgenoten tot anderen te prediken’ namens die religie.
In werkelijkheid bestaat een dergelijk recht niet. Religieuze organisaties hebben het recht om leden uit te sluiten die volgens hen hun regels hebben overtreden. De godsdienstvrijheid van de uitgesloten leden wordt beschermd door het feit dat het ze vrij staat om zich aan te sluiten bij een nieuwe religieuze organisatie en deze zelfs op te richten, en namens deze organisatie tot anderen te prediken.
Sommige Noorse media probeerden de kwestie van het zogenoemd verbannen of mijden in deze zaak te betrekken. Jehovah’s Getuigen wordt aangeraden geen omgang te hebben met uitgesloten ex-leden. Er werd daarom aangevoerd dat het risico dat zij zou worden gemeden het bevel van het hof van beroep rechtvaardigde dat de Jehovah’s Getuigen haar weer in hun midden moesten opnemen. In feite hebben rechtbanken in verschillende landen geoordeeld dat de praktijk van het mijden niet verboden kan worden zonder inbreuk te maken op zowel de vrijheid van godsdienst of overtuiging als de persoonlijke vrijheid die we allemaal hebben om te beslissen met wie we al dan niet willen omgaan.
Het is ook belangrijk om na te gaan wat er precies is gebeurd. Toen Bitter Winter aandacht besteedde aan de eerdere afleveringen van de saga, werden alleen de initialen vermeld van de vrouw die de zaak begon, Gry Helen Nygård. Nu heeft ze alleen besloten met haar echte naam naar buiten te treden.
In 2018 ging Nygård, een getrouwde vrouw, naar een restaurant in Oslo met een gescheiden mannelijke Getuige naar een restaurant in Oslo. Daarna gingen ze samen naar de hotelkamer van de man. Ze begonnen elkaar te zoenen en te strelen. De vrouw viel in slaap en werd de volgende ochtend naakt wakker met de man boven op haar. Later vertelde de man haar dat hij orale seks met haar had gehad, terwijl ze lag te slapen.
Dit was in ieder geval wat ze verklaarde ten overstaan van een religieus rechterlijk comité van de Jehovah’s Getuigen, dat was gevormd nadat ze haar verhaal had verteld aan de ouderlingen van haar gemeente. In de daaropvolgende rechtszaak ontkende ze het zoenen en strelen en zei ze dat ze alleen naar de kamer van de man was gegaan om een jas op te halen die ze daar had laten liggen. Ze besloot een dutje te doen in de kamer en werd verkracht terwijl ze sliep.
Het rechterlijk comité oordeelde dat ze zich immoreel had gedragen en dat ze Bijbels gezien geen berouw had. Daarom werd ze in 2018 uitgesloten. Ze ging in beroep en een religieus beroepscomité bevestigde de beslissing.
Pas nadat zij was uitgesloten, begon ze te vertellen dat ze verkracht was. In plaats dat ze vermeende verkrachter aanklaagde, daagde ze de lokale gemeente voor seculiere rechters en eiste dat ze weer in haar midden zou worden opgenomen. Op 5 juni 2019 schaarde een Forliksråd zich achter haar en verklaarde het besluit om haar uit te sluiten ongeldig. De Jehovah’s Getuigen brachten de zaak voor de districtsrechtbank van Follo. Deze vernietigde het vonnis van de Forliksråd op 27 februari 2020 en besliste dat seculiere rechtbanken geen ‘beslissingen van religieuze gemeenschappen kunnen beoordelen die een beoordeling van religieuze zaken vereisen’.
Het hof van beroep van Borgarting heeft echter op 9 juli 2021 de uitspraak van de districtsrechtbank vernietigd. Twee van de drie raadsheren oordeelden dat ‘het in strijd is met het algemene gevoel van rechtvaardigheid als iemand uitgesloten wordt uit een religieuze gemeenschap op basis van iets dat mogelijk verkrachting is’, en oordeelde dat de Jehovah’s Getuigen de vrouw weer in hun midden moesten opnemen.
Op 3 mei 2022 heeft het Hooggerechtshof van Noorwegen unaniem besloten (5-0) het vreemde vonnis van het hof van beroep te vernietigen. Daarnaast heeft het Hooggerechtshof bevestigd dat religieuze en theologische beoordelingen niet door seculiere rechters kunnen worden getoetst.
Nygård heeft haar zaak vervolgens voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dat heeft haar klacht nu zonder opgave van reden afgewezen. Dat is gebruikelijk wanneer het EHRM klachten als duidelijk ongegrond beschouwt.
Maar zoals eerder gezegd, heeft Nygård haar zaak ook voor een andere rechtbank gebracht: de media. Sommige daarvan hebben de Jehovah’s Getuigen zelfs aangevallen door te beweren dat de rechtbanken hun recht hebben beschermd om een verkrachte vrouw uit te sluiten, omdatzij verkracht is. Dit is een feitelijk onjuiste reconstructie van de zaak. Het religieus gerechtelijk comité van de Jehovah’s Getuigen heeft Nygård uitgesloten voor wat zij bekende te hebben gedaan, ‘voordat’ zij dat als verkrachting ging bestempelen.
Wat sommige media is ontgaan, is dat de rechtszaak niet ging over de vraag of Nygård verkracht was of niet – zij had hierover een rechterlijke uitspraak kunnen krijgen als ze aangifte had gedaan tegen de betreffende man. De zaak ging over de vraag of seculiere rechters de beslissing mogen beoordelen van een religieus orgaan om iemand uit een religieuze organisatie te sluiten op basis van een theologische beoordeling. Er zijn wereldwijd veel uitspraken gedaan, ook in zaken die betrekking hadden op de Jehovah’s Getuigen, waarin is gesteld dat een seculiere rechtbank niet kan oordelen over de uitsluiting van een lid uit een religieuze organisatie. Het Hooggerechtshof van Noorwegen en het EHRM hebben onlangs dit fundamentele beginsel van godsdienstvrijheid bevestigd.
Waarom hebben sommige media de zaak verkeerd geïnterpreteerd? De reden hiervoor is niet zozeer een gebrek aan rechtscultuur, maar een algemene vooringenomenheid van de media tegen minderheidsreligies. Dit leidt er vaak toe dat ze beweringen van ‘afvallige’ ex-leden en antisektaristen klakkeloos voor waar aannemen, in plaats dat ze de feiten objectief onderzoeken en academici raadplegen die een neutraal beeld kunnen geven van organisaties als de Jehovah’s Getuigen die zij jarenlang hebben bestudeerd.
Antisekteverhalen zijn sensationeler. Sommige journalisten denken misschien dat ze meer aandacht zullen trekken. Dat betekent alleen niet dat ze waar zijn. Gelukkig zijn er gevallen zoals deze, waar de hoogste rechtbanken niet in trappen.