Slachtoffers van seksueel misbruik hebben het volste recht om kwaad te zijn. Toch moeten ook zij zich soms afvragen of ze niet opnieuw gebruikt worden, maar dan om antisektarische campagnes te ondersteunen.
door Holly Folk
Vierde artikel uit een serie van vier artikelen. Lees artikel 1, artikel 2 en artikel 3.
Read the original article in English.


Ik schrijf dit als een addendum op mijn drie artikelen over Jehovah’s Getuigen en seksueel misbruik. Mijn online presentatie tijdens een symposium in september 2020 heeft veel mensen ertoe aangezet mij te e-mailen, en ik verwacht dat deze artikelen de aanleiding zullen zijn voor meer e-mails. Verschillende e-mails wierpen hetzelfde punt op: ‘U snapt het niet; hoe kunt u dit zeggen?’
Voor degenen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik is het niet voldoende te zeggen dat ik jullie pijn voel. Seksueel misbruik is iets persoonlijks, en ieder voorval laat een individuele, traumatische indruk achter. Het zou arrogant zijn tegen een slachtoffer te zeggen dat ik hun persoonlijke situatie begrijp.
Uit eigen ervaring weet ik hoe wijdverbreid het probleem is, hoe frequent wetshandhavers en rechtbanken hier niet doeltreffend op reageren en hoe verwoestend de slechte, gevoelloze reacties van mensen kunnen zijn als slachtoffers hun verhaal vertellen.
Als slachtoffer meen ik met heel mijn hart dat een seksueel misdrijf niet gebruikt mag worden als machtsmiddel, en al helemaal niet voor persoonlijk gewin, politiek of religieuze strijd.
Symbolische overwinningen worden behaald in geruchtmakende zaken, terwijl er weinig wordt gedaan om het misbruikprobleem in de maatschappij aan te pakken. Wat het nog erger maakt, is dat ze een grote hoeveelheid mankracht onttrekken van de vele zaken die geen baat hebben bij media-aandacht, waardoor het daadwerkelijke aantal zaken dat tot vervolging leidt, daalt.
De focus op de Jehovah’s Getuigen, een groep die door het algemene publiek verkeerd wordt begrepen, zorgt ervoor dat de maatschappij het echte misbruik verdringt en negeert. Door te doen alsof er een verband bestaat tussen misbruik en controversiële religieuze minderheden, houden mensen vast aan het denkbeeld dat misbruik een probleem is van de ‘ander’ – de ‘vijand die ver weg is’, terwijl in werkelijkheid misbruik kan plaatsvinden in de woning naast die van hen of in een kamer in hun eigen huis.
Ik geloof heilig in burgerrechten. Ze zijn een essentieel onderdeel van een vrije, democratische maatschappij. De campagne gericht tegen de Jehovah’s Getuigen is een voorbode van beperkingen in het uitoefenen van een geloof, terwijl er weinig aan wordt gedaan het echte misbruik in de maatschappij te stoppen.
Voor mij betekent vrijheid van godsdienst het recht om het bij het verkeerde eind te hebben. Het uitsluiten van voormalige leden is voor veel mensen een zeer pijnlijke ervaring, hoewel het door veel religies wordt gedaan (inclusief die van mijn eigen familie). De pijn die veroorzaakt wordt door het ‘mijden’, is echt en mensen hebben het recht dit te willen veranderen. Hoe verkeerd dit gebruik ook is in de ogen van tegenstanders, vrije mensen moeten het recht hebben ervoor te kiezen dit te doen. De Jehovah’s Getuigen zijn niet de enige groep die vindt dat het hun recht is dit te doen.
Aan de lezers die hun verwoeste jeugd betreuren en aan slachtoffers/overlevenden overal – het spijt me wat jullie allemaal is overkomen. Ik hoop dat de rest van jullie leven gelukkiger is dan jullie vroegere leven. Ik hoop dat de mensen worden berecht die jullie pijn hebben gedaan. En mocht dit niet gebeuren – wat een verdrietige maar realistische mogelijkheid is, omdat gerechtigheid te vaak niet wordt verkregen wordt – dan hoop ik dat jullie mensen vinden die een steun voor jullie zijn. Het leven pakt niet altijd eerlijk uit (in feite gebeurt dat zelden) en er blijft veel verdriet onopgelost.
Als we terugkijken op onze jeugd, kan het soms moeilijk zijn om onze ouders te vergeven, zelfs voor alledaagse fouten, laat staan voor monsterlijke daden die met opzet zijn begaan. Ik hoop dat jullie vrede kunnen hebben met jullie ouders en andere volwassenen in jullie leven, die jullie verraden hebben door hun daden of hun gebrek daaraan.
Ik realiseer me dat ik door deze serie artikelen voor sommige lezers ben geworden als een van degenen die ze in de steek hebben gelaten – doordat ik aan ze voorbij ben gegaan en me op verboden terrein heb begeven. Dat spijt me heel erg, maar ik vind het nodig duidelijk te zijn over dit onderwerp om een vrije samenleving te kunnen behouden. Het enige wat ik van je vraag is om je, voor slechts een moment, af te vragen of je niet opnieuw wordt gebruikt door mensen die weinig geven om het bereiken van gerechtigheid voor de slachtoffers.
Ik begrijp het als jullie mijn standpunt niet accepteren, maar hoe dan ook, ik wens jullie vrede toe.