Een ex-lid en een krant beschuldigden hen van verschrikkelijk misbruik. Ze hebben de openbare aanklager verzocht dit te onderzoeken. Er is geen bewijs voor gevonden.
door Massimo Introvigne
Read the original article in English.


Seksueel misbruik van minderjarigen is een verschrikkelijke plaag in onze samenleving. Dit weet ik uit de eerste hand, omdat ik lid was van een commissie van de Raad van Europa die misbruik in instellingen onderzocht, en een onderzoek heb uitgevoerd op verzoek van een van de congregaties van het Vaticaan. Ik ben me er dus pijnlijk van bewust dat deze walgelijke vorm van misbruik voorkomt onder priesters, pastoors en lekenvoorgangers, hoewel seksueel misbruik van minderjarigen het vaakst voorkomt binnen het gezin. Sommige religies zijn beter in staat gebleken deze epidemie te bestrijden dan andere, maar geen enkele heeft deze volledig uitgeroeid. Overal waar volwassenen in contact komen met kinderen, steekt seksueel misbruik van minderjarigen de kop op, van de padvinders tot jeugdsportteams.
Een pijnlijk bijproduct van het tragische feit dat seksueel misbruik van minderjarigen in een religieuze settingvoorkomt, is dat er naast de vele ware beschuldigingen soms ook valse beschuldigingen worden gedaan die het leven en de reputatie van onschuldige mannen, vrouwen en religieuze gemeenten verwoesten. Ze worden om verschillende redenen verzonnen, onder andere vanwege de hebzucht van sommige advocaten, de neiging van bepaalde media om sensationele verhalen te publiceren zonder ze te verifiëren, en de vijandigheid van anderen tegenover bepaalde religies. Er zijn verschillende spectaculaire voorbeelden van dergelijke valse beschuldigingen. De slachtoffers van pedofiele priesters en andere religieuze dienaren verdienen ons medeleven en respect – maar dat geldt ook voor degenen die door de media zijn belasterd en verguisd op grond van beschuldigingen waarover rechtbanken later hebben erkend dat ze vals waren.
Jehovah’s Getuigen zijn er vaak van beschuldigd dat zij gevallen van seksueel misbruik ‘verbergen’ en misbruikers beschermen tegen seculiere rechtspraak. Zoals een serie in Bitter Winter van de Amerikaanse wetenschapper Holly Folk en mijn eigen kritische analyse van een podcast van de Britse krant The Telegraph in 2022 hebben aangetoond, zijn deze beschuldigingen vals. Vanwege het herhalen ervan verklaarde de rechtbank van Brussel de antisekteorganisatie van de Belgische overheid IACSSO op 16 juni 2022 schuldig aan laster.
Ja, er zijn gevallen geweest van seksueel misbruik van minderjarigen door leden van de Jehovah’s Getuigen, net als gevallen door leden van de meeste andere religies. Maar zoals de twee series in Bitter Winter laten zien, zijn de maatregelen die de Jehovah’s Getuigen hebben genomen om te voorkomen dat deze misdrijven door hun leden worden gepleegd, weliswaar niet onfeilbaar – net zoals die van andere religieuze en niet-religieuze organisaties dat niet zijn, ze steken qua striktheid en doeltreffendheid wel gunstig af bij die van andere organisaties.
Daarnaast zijn er valse beschuldigingen. Op 19 juni 2022 publiceerde de populaire Duitse zondagskrant “Die Welt am Sonntag” een artikel met de titel ‘Ohne Zeugen’ (Zonder Getuigen). Daarin werden huiveringwekkende beschuldigingen geuit van seksueel kindermisbruik tegen Duitse ouderlingen van de Jehovah’s Getuigen. Het artikel bleek grotendeels geïnspireerd te zijn door een ‘afvallige’ ex-Getuige, Barbara Kohout.
Zoals uitgelegd in weer een andere serie in Bitter Winter, is ’afvallige’ voor godsdienstsociologen niet een beledigende term. Het is een technische term voor ex-leden van een godsdienst die felle tegenstanders worden van de organisatie die ze hebben verlaten. Zij vormen een minderheid onder de ex-leden, maar zijn gewoonlijk de enige ex-leden met wie de media omgaan.


In de eerder genoemde krant stonden onder andere de verhalen van een meisje dat op 15-jarige leeftijd werd gedwongen tot orale seks met verschillende ouderlingen in een Koninkrijkszaal, en een jongen die jarenlang werd lastig gevallen door een dienaar in de bediening. Onder de Jehovah’s Getuigen is ‘een groot deel van de meisjes het slachtoffer geworden van aanranding’, aldus Kohout in het artikel.
Toen ze het artikel lazen, waren de Duitse Jehovah’s Getuigen geschokt. Hoewel ze Kohout als een ‘afvallige’ kenden, hadden ze geen flauw idee waar zij en de krant het over hadden.
In directe tegenspraak met de theorie van hun critici dat ze iets te verbergen hebben en bang zijn voor rechtbanken, hebben de Duitse Jehovah’s Getuigen iets gedaan wat “Die Welt am Sonntag” misschien niet had verwacht. Op 2 augustus 2022 dienden ze een klacht in bij de Berlijnse openbare aanklager. Ze verzochten haar een onderzoek in te stellen naar de vermeende misdaden.
Ze legden uit dat Jehovah’s Getuigen een spoedeisend belang hadden bij een onderzoek tegen de onbekende daders. Ze schreven: ‘Als de in het artikel genoemde beschuldigingen waar zijn, zou dit betekenen dat personen die een religieus ambt in de geloofsgemeenschap bekleden of ooit bekleed hebben, betrokken zijn of waren bij ernstige criminele activiteiten die onopgemerkt en ongestraft zijn gebleven. Daarom is het voor de geloofsgemeenschap van cruciaal belang dat u de beschuldigingen in bovengenoemd artikel onderzoekt, zodat eventuele daders kunnen worden geïdentificeerd en veroordeeld, en vervolgens door de geloofsgemeenschap uit hun ambt kunnen worden gezet.’
De openbare aanklager kon niet anders dan een onderzoek instellen. Op 17 augustus 2022 schreef hoofdaanklager Brigitte Raddatz echter aan de Jehovah’s Getuigen dat zij geneigd was het vooronderzoek te staken, omdat zij niet had kunnen vaststellen wie de personen waren die schuilgingen achter de pseudoniemen die de krant gebruikte.
Het leek erop dat ‘Die Welt am Sonntag”enkele verhalen van het internet had geplukt, waaronder enkele van personen die getuigden voor de in 2016 ingestelde onafhankelijke commissie die onderzoek doet naar seksueel kindermisbruik in Duitsland. Hun getuigenissen hadden alleen nooit tot rechtsvervolging geleid. Over de ‘werkwijze’ van Barbara Kohout merkte de aanklager op dat zij gebeld werd door anonieme personen die beweerden slachtoffer te zijn. Ze gaf ze vervolgens advies zonder de verhalen of de identiteit van hen te controleren.
Onverschrokken vroegen de Jehovah’s Getuigen de openbare aanklager op 6 september 2022 om het onderzoek voort te zetten. Ze stelden: ‘Het is voor de religieuze gemeenschap van het grootste belang dat het onderzoek naar de in bovengenoemd artikel genoemde misdrijven wordt voortgezet, zodat eventuele daders worden geïdentificeerd, veroordeeld en, als logisch gevolg daarvan, uit hun ambt worden gezet.’ Zij merkten tevens op dat over Kohout in het artikel wordt gezegd dat zij ‘gedetailleerde informatie over de vermeende daden heeft. Zij verklaarde daarmee ondubbelzinnig dat zij mogelijk kan bijdragen aan de opheldering van de vermeende strafbare feiten.’
De openbare aanklager moest contact opnemen met Kohout, iets wat ze daarvoor mogelijk niet had gedaan. Zij meldde dat Kohout ‘had verklaard dat de bewoordingen in het krantenartikel niet (geheel) overeenkwamen met wat zij verklaard had en dat zij er daarom niet verantwoordelijk voor kon worden gehouden.’. Hoe dan ook zei Kohout tegen de openbare aanklager dat zij ‘slechts een luisterend oor had aan mensen die bij haar hun hart wilden luchten en die haar benaderden onder een pseudoniem, hun voornaam of een algemene term als ‘het zwarte schaap van de familie’. Dus concludeerde de openbare aanklager opnieuw dat er geen bewijs voor misdrijven was opgedoken en beëindigde ze de procedure op 8 december 2022.


Uiteraard is er niets mis met het geven van vertrouwelijk advies aan personen die beweren het slachtoffer te zijn van seksueel misbruik en die anoniem contact opnemen met een telefonische hulplijn of een hulpverlener. Het is echter iets totaal anders als de hulpverlener deze niet-geverifieerde informatie gebruikt om een hele religieuze gemeenschap te belasteren of deze informatie doorgeeft aan de media. Seksueel misbruik van minderjarigen is een ernstig probleem. Misbruik verzinnen om religies te belasteren die iemand niet aanstaan, is net zo ernstig: niet alleen omdat het onschuldigen belastert, maar ook omdat daardoor de aandacht en middelen van degenen die misbruik onderzoeken op de verkeerde dingen worden gericht en de schuldigen daardoor mogelijk vrijuit gaan.