Hoe The Telegraph de zaak van pedofiel Peter Stewart presenteerde, verschilt van hoe een Britse rechter die beoordeelde.
door Massimo Introvigne
Artikel 2 van 5. Lees artikel 1.
Read the original article in English.


The Telegraph besteedt uitvoerig aandacht aan de zaak Peter Stewart om te bewijzen dat de Jehovah’s Getuigen de slechte gewoonte hebben hun leden niet naar behoren te waarschuwen tegen kindermisbruikers. Dit is begrijpelijk, want op 19 juni 2015 oordeelde het Londense Hooggerechtshof dat de Jehovah’s Getuigen nalatig waren geweest in de behandeling van de zaak en een schadevergoeding moesten betalen aan een van Stewarts slachtoffers. In het besluit werd geconcludeerd dat de plaatselijke ouderlingen op de hoogte waren van Stewarts problemen en dat zij hun gemeente, en in het bijzonder de moeder van het slachtoffer, onvoldoende over hem hadden geïnformeerd en gewaarschuwd.
Het kan lijken alsof The Telegraph hier het ultieme bewijs heeft om aan te tonen dat haar algemene theorie waar is. Maar het is eigenlijk heel nuttig dat de beslissing die het Hooggerechtshof in 2015 nam is gepubliceerd. Het maakt het mogelijk om de manier waarop raadsheer Globe in zijn beslissing de feiten en het gedrag van de Jehovah’s Getuigen beoordeelde te leggen naast de manier waarop The Telegraph ze presenteerde.
Het is begrijpelijk dat in een journalistieke podcast de voorkeur wordt gegeven aan drama, en daar is niets mis mee – tenzij drama wordt gebruikt om een hele religieuze gemeenschap zwart te maken. The Telegraph laat ons kennis maken met Daria (niet haar echte naam). Zij was eind jaren 1980 een klein meisje. Ze woonde bij haar moeder, een van Jehovah’s Getuigen. Haar vader had hen verlaten. Een geliefde en fatsoenlijke Jehovah’s Getuige bezocht hen thuis om geestelijke hulp te geven. Daria, nu in de dertig, vertelt in levendige bewoordingen hoe zij jarenlang werd misbruikt en verkracht door deze man, Peter Stewart. Zij werd zo geterroriseerd dat zij het aan niemand durfde te vertellen, zelfs niet aan haar moeder.
Daria hoorde in 1994 dat Stewart was gearresteerd voor het seksueel misbruiken van een ander meisje. Ze bleef zwijgen. Ze beweert dat ze Stewart in 2000 tijdens een vergadering achter in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen zag. Toen vertelde ze haar moeder eindelijk over het misbruik. Haar moeder schreef naar Stewart en hij schreef terug dat hij erkende dat hij schuldig was en toonde berouw. Hij noemde zichzelf een ‘viezerik’ en vertelde Daria’s moeder dat hij ‘ingrepen’ onderging om te voorkomen dat hij andere kinderen zou misbruiken. Daria’s moeder lichtte eerst een ouderling in en daarna de politie. Toen de politie in 2001 de zaak ging onderzoeken, vonden ze Stewart dood in zijn huis.
Dan verschijnt een andere vrouw, ‘Michelle’, in de podcast. Zij beschrijft wat zij voelde toen zij hoorde over de zaak van Daria. Zij was ook door Stewart misbruikt. Zij beweert dat ze de ouderlingen had verteld van het misbruik en dat hun onmiddellijke reactie was dat ze een verkeerde voorstelling had gegeven van wat er gebeurd was. Later vernam zij echter dat er een onderzoek tegen Stewart was ingesteld en dat hij uit het ambt van dienaar in de bediening was ontheven. Zij verwijt de Jehovah’s Getuigen dat ze toen niet harder tegen Stewart hadden opgetreden en de politie hadden ingelicht. Dat had Daria kunnen beschermen. Michelle getuigde voor de Independent Inquiry into Child Sexual Abuse (IICSA). In 2021 heeft die commissie een rapport uitgebracht dat in het vorige artikel van deze serie is besproken. In dat rapport werd met name een ouderling genaamd Alan Orton (inmiddels overleden) bekritiseerd.
Volgens The Telegraph bewijst het verhaal van Peter Stewart ‘wat ouderlingen van de Jehovah’s Getuigen doen als iemand in hun gemeenschap wordt beschuldigd van seksueel kindermisbruik. De handelwijze is een goed bewaard geheim.’ The Telegraph begrijpt dat het gebruik van de tegenwoordige tijd (‘wat ouderlingen (…) doen’) bezwaarlijk is. Ze merkt op: ‘De Jehovah’s Getuigen hebben de IICSA verteld dat het misbruik van Michelle meer dan 30 jaar geleden plaatsvond en geen weerspiegeling is van hun huidige kinderbeschermingsbeleid. Maar dat is een schrale troost voor Michelle.’
Hier komt het gebrek aan context dat ik in mijn eerste artikel opmerkte weer naar voren. Zoals daar vermeld is, heeft de IICSA bevestigd dat ‘Jehovah’s Getuigen [nu het] beleid hebben om beschuldigingen van misbruik te melden aan de wettelijke autoriteiten, ook al is het niet door lokale wetgeving verplicht gesteld en “ook al is er maar één beschuldiger en geen ander ondersteunend bewijs” (blz. 65, alinea 6.3)’. Niet alleen voor de Jehovah’s Getuigen geldt dat hun beleid in de jaren 1980 en 1990 anders was. Dat geldt ook voor de Rooms-Katholieke Kerk, de Anglicaanse Kerk en seculiere organisaties zoals scouting. Het maatschappelijke bewustzijn en het begrip van seksueel kindermisbruik waren toen simpelweg niet wat ze nu zijn.


In de rechtszaak van ‘Daria’ erkende raadsheer Globe (in alinea 16) dat de verschillende deskundigen die voor hem een verklaring hadden afgelegd het over drie punten eens waren. Ten eerste: ‘De mate van begrip van seksueel kindermisbruik is in 2015 [toen de zaak werd beslist] heel anders dan de mate van begrip eind jaren1980 en begin jaren 1990 was.’ Ten tweede: ‘Eind jaren 1980 en begin jaren 1990 nam het bewustzijn van seksueel kindermisbruik toe, maar er was nog een verre van volledig begrip van de complexiteit van het onderwerp.’ Ten derde: ‘De organisatie van Jehovah’s Getuigen was haar tijd ver vooruit wat betreft haar educatieve publicaties over seksueel kindermisbruik.’ Dit is niet het standpunt van de Jehovah’s Getuigen, dat door The Telegraph spottend wordt afgedaan als een schrale troost voor de slachtoffers. Dit is de conclusie van het Hof. Het beoordelen van zaken uit de jaren 1980 en 1990 met de maatstaven van nu is niet alleen oneerlijk, het is ook niet logisch.
Het verslag van het Hof voegt ook details toe die niet door The Telegraph zijn genoemd en helpt om de juiste volgorde van de gebeurtenissen vast te stellen. Volgens de reconstructie van het Hof werd in 1990 aan een ouderling meegedeeld dat Stewart een jong meisje (degene die The Telegraph Michelle noemt) had misbruikt ‘door haar, door haar ondergoed heen, aan te raken’ (alinea 29). Stewart gaf toe dat dit waar was. ‘Omdat hij spijt had en oprecht berouw toonde, besloot het rechterlijke comité dat hij niet uitgesloten hoefde te worden. In plaats daarvan kreeg hij een schriftuurlijke terechtwijzing en werd hij gewaarschuwd dat hij onder geen enkele omstandigheid alleen met kinderen te zijn. Ook werd hij uit het ambt van dienaar in de bediening ontheven’ (alinea 30). Aan de gemeente werd meegedeeld dat Stewart terechtgewezen was (maar niet om welke reden, zoals gebruikelijk is bij de Jehovah’s Getuigen) en er werd gewaarschuwd op hun kinderen te letten ter voorkoming van mogelijk kindermisbruik. De twee mededelingen werden niet rechtstreeks met elkaar in verband gebracht en of degenen die ze hoorden het verband hadden kunnen leggen is een punt van discussie.
Steward misbruikte Daria ondertussen routinematig, sinds 1989. Alleen hij en het meisje wisten hiervan, niemand anders, dus ook de ouderlingen niet. Hij ging hiermee door tot hij in 1994 werd ‘gearresteerd en later veroordeeld en gevangengezet voor het seksueel misbruiken van een jong vrouwelijk familielid en een jonge jongen in de gemeente’ (alinea 25). Op 7 januari 1995 trok Stewart zich terug als een van Jehovah’s Getuigen. Daria vertelde nog steeds aan niemand dat ze door Stewart was misbruikt. Dit veranderde toen ze ‘hoorde dat hij op het punt stond vrijgelaten te worden. Daardoor raakte ze erg overstuur. Uiteindelijk vertelde ze haar moeder wat er gebeurd was’ (alinea 26). Op dat moment, in 2000, was Stewart niet langer een van Jehovah’s Getuigen, omdat hij zich in 1995 had teruggetrokken.
Daria spande een rechtszaak aan. Zij stelde dat zij zou zijn beschermd tegen verder misbruik, als de ouderlingen Stewart hadden uitgesloten in plaats dat ze hem slechts uit zijn ambt te zetten en als zij haar moeder en andere familieleden persoonlijk hadden gewaarschuwd over wat er gaande was. Daria kreeg een schadevergoeding op basis van de huidige Britse wetgeving en op basis van precedenten die de Katholieke Kerk betroffen. De raadsheer concludeerde op grond daarvan dat de ouderlingen nalatig waren geweest door Daria’s familie niet specifiek en ondubbelzinnig te waarschuwen voor de dreiging die van Stewart uitging.


Betekent dit dat The Telegraph het verhaal correct heeft verteld? Niet helemaal. We horen alleen de verhalen van Daria en Michelle en van een advocaat, Kathleen Hallisay, die wordt omschreven als ‘een doorn in het vlees van de Jehovah’s Getuigen.’ Het is duidelijk dat de verslaggevers van The Telegraph haar steunen. ‘Kathleen’s werk komt in zekere zin overeen met dat van ons onderzoeksteam. Zij heeft geprobeerd alle mogelijke informatie over de Jehovah’s Getuigen te achterhalen door documenten te verzamelen en met slachtoffers te praten. Wij hebben hetzelfde gedaan.’
Raadsheer Globe probeerde rechtvaardiger te zijn in de zaak van Daria. Er kan zelfs een zekere terughoudendheid worden bespeurd om in haar voordeel te beslissen, alsof hij op voorhand wist dat het oordeel gebruikt zou worden om de reputatie van de ouderlingen te bezoedelen. Zij zouden worden afgeschilderd als personen die misbruikers beschermen en slachtoffers slecht behandelen.
Dit was niet de indruk die de raadsheer had van ouderling Alan Orton, die erg lijkt op een schurk in de podcast, en van zijn collega’s. Hij schreef: ‘Ik vond hen allemaal eerlijk, oprecht, loyaal en toegewijd. Voor hen en hun gezinnen is het zijn van een van Jehovah’s Getuigen al vele jaren een manier van leven. Verschillen tussen hun herinneringen of aarzelingen in hun antwoorden waren niet het resultaat van verkeerde motieven. Allen zijn met afschuw vervuld over het seksueel misbruik dat heeft plaatsgevonden en vinden het buitengewoon verdrietig dat een van Jehovah’s Getuigen de eiseres dergelijke schade heeft berokkend’ (alinea 121). De raadsheer noemde ook Orton’s ‘overduidelijke eerlijkheid’ en karakteriseerde hem als een ‘volkomen eerlijke’ man (alinea 35).
Deze ‘eerlijke, oprechte, loyale en toegewijde mannen’ handelden volgens de normen van de Jehovah’s Getuigen die in 1990 golden. Deze normen waren meer dan dertig jaar geleden ‘hun tijd ver vooruit’ in vergelijking met die van andere religieuze en seculiere organisaties. Ze kunnen alleen niet vergeleken worden met die van 2022. Orton en zijn collega’s laveerden tussen het beschermen van de vertrouwelijkheid van hun religieus rechterlijke procedures en het waarschuwen van gemeenteleden dat ze hun kinderen moesten beschermen. Zij verklaarden dat zij de ouders wel degelijk persoonlijk hadden gewaarschuwd. De raadsheer concludeerde echter dat zij ofwel onjuiste herinneringen hadden aan de gebeurtenissen die zich tientallen jaren voor de rechtszaak hadden afgespeeld ofwel niet duidelijk genoeg hadden gewaarschuwd. Daarom kreeg Daria haar schadevergoeding. Maar degenen die ‘overduidelijk eerlijke’ mannen presenteren als kwaadaardige beschermers van pedofielen zijn zelf niet eerlijk.