Er is een wezenlijk verschil tussen de wetenschappelijke studie van geloofsverlating en antisekteverhalen. Deze laatste lijken op oude verhalen over blanke maagden die ontvoerd werden door indianen.
door Massimo Introvigne
Artikel 3 van 5. Lees artikel 1 en artikel 2.
Read the original article in English.


Zoals we in een eerder artikel vermeldden, waren sociologische studies naar de verklaringen van afvalligen tot de jaren 1970 schaars. Daarna nam het onderzoek een enorme vlucht. Dit kwam door de aandacht voor afvalligen in publicaties van de antisektebewegingen en door rechtszaken die gevoerd werden tegen ‘sekten’.
De eerste onderzoeken bestudeerden het fenomeen geloofsverlating in algemene zin. Waarom en hoe verlaten gelovigen een religieuze organisatie? In een eerder artikel in deze reeks haalde ik een studie aan van Stuart Wright. Hij maakt een onderscheid tussen drie verschillende, of elkaar aanvullende, verklaringen voor het verlaten van een geloof; de roltheorie, causaalprocesmodellen, en organisatiemodellen.
Vooraanstaande wetenschappers op het gebied van nieuwe religieuze bewegingen zoals David Bromley en Anson D. Shupe (1948-2015) stelden dat het aansluiten bij en verlaten van een religie door de roltheorie kan worden verklaard. Het is niet nodig om onze toevlucht te nemen tot de ‘bijzondere’ modellen of twijfelachtige wetenschappelijke methoden die door antisektaristen wordt gebruikt. We vervullen allemaal rollen tijdens ons leven. In feite vervullen we verschillende rollen tegelijkertijd (huwelijkspartner, ouder, beroepsbeoefenaar, belastingbetaler, sportliefhebber, enz.). Wanneer we ons aansluiten bij een religie, leren we een bepaalde rol te vervullen. Het is mogelijk dat het geloof niet met volledige overtuiging wordt beoefend en slechts een experiment is.
Religieuze rollen zijn veeleisend en kunnen tot conflicten met andere rollen leiden. Als een huwelijkspartner bijvoorbeeld het geloof van de andere huwelijkspartner niet deelt, zal deze een conflict ervaren tussen de rol van huwelijkspartner en de rol van gelovige. Een van de rollen kan daarom worden opgegeven, wat leidt tot een echtscheiding of geloofsverlating. Het kan ook zijn dat iemand de rollen die hij heeft gedurende zijn ‘morele loopbaan’ als tijdelijk beziet en de religieuze rol op een gegeven moment gewoon heeft afgedaan.
Causaalprocesmodellen proberen de fasen van geloofsverlating te reconstrueren zoals zij elkaar in de loop van de tijd opvolgen. Een geloofscrisis kan worden veroorzaakt door verschillende factoren. Deze zijn vaak eerder praktisch dan ideologisch, zoals een ruzie met plaatselijk leiders of het krijgen van een liefdesrelatie met iemand die vijandig tegenover de religie staat. Studies hebben aangetoond dat ideologische redenen (‘Ik realiseerde me dat het een sekte was’, ‘Ik bestudeerde de Bijbel en kwam tot de conclusie dat theologie niet waar is’) vaak pas achteraf worden aangevoerd. Als een crisis niet wordt opgelost, kan dit leiden tot terugtrekking en tot een mentale transitie gevolgd door een mentale heroriëntatie. Voormalige aanhangers van een religie gaan dan hun identiteit opnieuw uitvinden. Ze worden of leden van een andere religie of onderdeel van onze grotendeels niet-religieuze samenleving.
Organisatiemodellen verschuiven de aandacht van de persoon die het geloof verlaat naar de religieuze organisatie. De laatste kan problemen of hervormingen doormaken die sommige leden niet bevallen. Toen de Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld de hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie doorvoerde, was een aanzienlijk aantal van de ‘traditionele’ katholieken verward en ongelukkig. Sommige verlieten daarom het katholieke geloof.
Al deze wetenschappelijke modellen beschouwen het verlaten van een geloof als een actief proces dat in gang wordt gezet door de persoon die het geloof verlaat. Antisektaristen geven de voorkeur aan een passief model waarin de afvallige een ‘slachtoffer’ is dat ‘gevangen’ zit in de ‘sekte’, en zich alleen los kan maken door ‘redding’ van buitenaf. Soms gebeurt dit op een extreme manier door deprogrammering. (Hierbij worden ‘sekteleden’ ontvoerd door professionele ‘deprogrammeurs’ die door hun familieleden worden ingehuurd en betaald. Ze worden dan onderworpen aan intensieve en soms gewelddadige indoctrinatie, totdat zij bezwijken en ermee instemmen hun religie te verlaten) De Britse sociologe Eileen Barker en anderen hebben aangetoond dat deze theorie statistisch gezien onjuist is.


Een van de groepen die het vaakst als ‘sekte’ worden bestempeld is de verenigingskerk die gesticht is door de Koreaanse dominee Moon Sun-Myung (1920-2012). Barker bewees dat de meeste leden na vijf jaar of minder de religie vrijwillig en rustig verlaten zonder dat iemand hen ‘redt’ of deprogrammeert. In tegenstelling tot wat antisektaristen suggereren, hebben nieuwe religieuze bewegingen draaideuren in plaats van gevangenissen.
Bromley vergeleek het ‘reddingsmodel’ van geloofsverlating van de antisektaristen met de ‘captivity narratives’ van blanke Amerikaanse kolonisten die ontvoerd zouden zijn door Amerikaanse indianen. In de 19e eeuw werden boeken populair, waarin werd beschreven hoe met name jonge blanke vrouwen werden ontvoerd, en gedwongen te trouwen met indianen en te leven zoals zij. Opwindende details over de vermeende seksuele moraal van de indianen droegen bij aan de verkoop van deze boeken. De meeste verhalen waren echter verzonnen. Cultuurhistoricus David L. Minter (1935-2017) merkte op dat er kruisbestuiving plaatsvond tussen deze verhalen en dezelfde onjuiste verhalen over protestantse meisjes die door nonnen werden ontvoerd en seksueel werden misbruikt in katholieke kloosters (deze bespraken we in het vorige artikel van deze reeks). Erger nog, ze werden propagandamateriaal waarmee de massamoorden op de indianen werd gerechtvaardigd.


Verschillende geleerden erkennen dat de captivity narratives door antisektaristen als model zijn gebruikt om verhalen op te stellen over ‘sekteleden’ die zijn ontvoerd en worden ‘gevangen gehouden’ door de ‘sekten’ totdat zij ‘gered’ worden. Deze verhalen worden ook gebruikt als propagandamateriaal.
De modellen die wetenschappers gebruiken gaan er ook van uit dat geloofsverlating een geleidelijk proces is. Het ‘plotseling’ verlaten van een geloof is net zo zeldzaam als een plotselinge, onmiddellijke bekering zoals in het geval van Paulus de Apostel die op weg naar Damascus op slag christen werd.
Het losmakingsproces is het beginpunt van een onderzoek naar de reden waarom niet alle ex-leden afvallig worden, d.w.z. niet alle en zelfs niet de meeste van hen worden radicale tegenstanders van de religieuze organisatie die zij hebben verlaten. Wij zullen hier in het volgende artikel op terugkomen.