Afvalligen zijn ex-leden van religies of religieuze bewegingen die gezworen vijanden worden van het geloof dat zij hebben verlaten. Ze komen al eeuwen voor.
door Massimo Introvigne
Artikel 1 van 5.
Read the original article in English.

In april 2018 bezocht ik Tasmanië en verbleef ik in het MACq 01 Hotel in Hobart. Het is een uniek hotel. Elke kamer is genoemd naar een belangrijk persoon in de Tasmaanse geschiedenis en stelt memorabilia van hem of haar tentoon. Buitengewoon toevallig kregen mijn vrouw en ik kamer 215 toegewezen, die genoemd was naar Charles Chiniquy (1809-1899). Ik heb verschillende studies gewijd aan het begrip afvalligheid en Chiniquy is de bekendste ‘professioneel afvallige’ van de 19e eeuw.
Chiniquy was een katholieke priester uit Quebec, die in 1833 tot priester werd gewijd en bekendstond om zijn campagnes voor geheelonthouding. Tijdens zijn reizen werd hij echter regelmatig beschuldigd van ongepast gedrag tegenover vrouwelijke gelovigen, en in 1851 werd hij geschorst door zijn Canadese bisschop, die hem ervan beschuldigde een ‘criminele daad’ te hebben verricht bij een jong meisje. Later werd hem gratie verleend en mocht hij als priester blijven werken, mits hij ermee instemde naar de Verenigde Staten te verhuizen en nooit meer naar Canada terug te keren. In de Verenigde Staten ontvingen plaatselijke bisschoppen, zoals zei dat noemden, ‘ernstige beschuldigingen over het zedelijke gedrag van de heer Chiniquy’. Hij werd opnieuw geschorst en in 1858 geëxcommuniceerd.

Chiniquy sloot zich vervolgens aan bij de presbyteriaanse kerk en wijdde de resterende veertig jaar van zijn leven aan het voeren van campagne tegen het rooms-katholicisme. Hij beweerde dat de beschuldigingen tegen hem waren verzonnen door de lobby van de alcoholindustrie (die ook de verhoudingen binnen de katholieke kerk bepaalde) vanwege zijn activiteiten voor geheelonthouding. Daarnaast beweerde hij dat de paus en verschillende bisschoppen in het geheim atheïstisch waren, dat zij van plan waren de Verenigde Staten over te nemen door immigratie van massa’s katholieken uit Europa en dat het Vaticaan opdracht had gegeven tot de moord op Abraham Lincoln (die Chiniquy had vertegenwoordigd in een van zijn rechtszaken).
Geen van deze beschuldigingen werd onderbouwd met bewijs, maar Chiniquy werd wel een van de beroemdste internationale sprekers van het einde van de 19e eeuw. Hij hitste de massa op, die soms aan het eind van zijn toespraken katholieke kerken en kloosters bestormde. Op 23 juni 1879 sprak hij in het stadhuis van Hobart, maar een aanzienlijk deel van de Tasmaanse bevolking was katholiek en de meeste protestanten koesterden godsdienstvrede. De lezing werd bijgewoond door 4000 Tasmaniërs, van wie de meeste vijandig stonden tegenover Chiniquy. Zijn toespraak werd onderbroken. Hij moest zich achter de piano op het podium verstoppen, totdat 500 manschappen van de nabijgelegen Anglesea-kazerne de orde herstelden en de flamboyante afvallige overhaalden het eiland te verlaten.
Chiniquy wordt door historici gewoonlijk een ‘afvallige’ genoemd en zijn verhaal biedt de mogelijkheid om de verschillende betekenissen van dit woord, die soms tot verwarring leiden, te bespreken. Het dient ook als een waarschuwend voorbeeld. Het herinnert ons eraan dat sommige afvalligen (uiteraard niet alle) hun geloof verlaten na beschuldigingen van moreel ongepast gedrag. De media gaat echter zelden in op de oorspronkelijke redenen waarom ze hun geloof hebben verlaten.

Oorspronkelijk betekent ‘afvalligheid’ zich losmaken van een geloof en bekeren tot een ander geloof (of tot het atheïsme). In sociale en politieke systemen waarin het verplicht was een staatsgodsdienst aan te hangen, was afvalligheid een misdaad, die vaak bestraft werd met de doodstraf. In de derde eeuw v.Chr. werden in het Sassanidische Rijk afvalligen van het officiële zoroastrische geloof geëxecuteerd. In Deuteronomium 13:6-16 werd gezinspeeld op de doodstraf voor afvalligheid onder de joden. De Katholieke Kerk haalde de christelijke Romeinse keizers over om afvalligheid tot een misdaad te verklaren, en in de codex van keizer Justinianus (482-565) werd de executie bevolen van degenen die afvallig werden en zich weer verlieten op heidense riten. Ook moesten degenen worden terechtgesteld die christenen ertoe aanzetten hun geloof te verlaten . Ook binnen de islam werd afvalligheid bestraft met de doodstraf. In sommige Islamitische staten geldt die straf voor afvalligheid nog steeds.
Bij het toepassen van deze maatregelen werd niet echt onderscheid gemaakt tussen verschillen in standpunten en houdingen van degenen die een godsdienst hadden verlaten. Puur het verlaten van de religie werd bestraft. Toen de moderne godsdienstsociologie het verlaten van een geloof ging bestuderen, introduceerde zij een nieuw gebruik van het woord ‘afvallige’. Volgens hun meer technische benadering zijn niet allen die een geloof verlaten afvallig, maar alleen zij die zich op strijdlustige wijze tegen hun vroegere geloof keren en zich er openlijk tegen uitspreken. Chiniquy was een typische afvallige, maar de geleerden lieten zich voor hun terminologie ook inspireren door de Romeinse keizer Julianus de Afvallige (331-363). Hij was als jongeman (ariaans) christen, maar als heerser probeert hij het heidendom in ere te herstellen en vervolgde hij de christenen.

Zoals vaak het geval is, loopt de werkelijkheid voor op de wetenschappelijke naamgeving. Afvalligen, in de zin van ex-leden die gezworen vijanden van hun vroegere geloof worden, kwamen al eeuwen voor voordat wetenschappers die het verlaten van het geloof bestudeerden er een naam voor vonden. De systematische studie van afvalligen begon toen wetenschappers nieuwe religieuze bewegingen gingen bestuderen.. Zoals Stuart Wright in 1988 schreef, deden zij een ‘merkwaardige ontdekking’, namelijk dat er een ‘gebrek aan gegevens’ was en de sociologische studie van afvalligen ‘verbijsterend karig’ (‘Leaving New Religious Movements: Issues, Theory, and Research’, in David G. Bromley, ed., Falling from the Faith: Causes and Consequences of Religious Apostasy, Sage 1988, 144-65 [145]). Historici hadden studies gemaakt van ex-katholieke afvalligen zoals Chiniquy en van anderen die de mormoonse kerk hadden verlaten, maar sociologische theorieën waren voor de jaren zeventig schaars.
Het is geen toeval dat het juist wetenschappers op het gebied van nieuwe religieuze bewegingen waren veel aandacht besteedden aan de kwestie van afvalligheid. De zogenaamde antisektebeweging gebruikte systematisch afvalligen om te bewijzen dat bewegingen die zij als ‘sekten’ bestempelde, niets goeds in de zin hadden. De antisektebeweging kreeg nooit een voet aan de grond in de academische wereld. Slechts een handvol geleerden aanvaardde haar theorieën dat ‘sekten’ geen ‘echte’ godsdiensten waren en hersenspoeling gebruikten om hun bekeerlingen te lokken. Zij kreeg wel voet aan de grond onder de media. Verhalen van afvalligen over religies die als ‘sekten’ werden aangevallen, waren onmiddellijk populair onder journalisten. In tegenstelling tot de ingewikkelde verslagen van geleerden, vertelden zij eenvoudige zwart-witverhalen met duidelijk aanwijsbare helden (de afvalligen en de antisekte-activisten) en schurken (de sekteleiders, en soms de geleerden die twijfelden aan de betrouwbaarheid van de afvalligen). Ze bevatten ook gruwelijke verhalen over misbruik, die graag gelezen werden.
Het is waar dat sociologische theorieën ontbraken. Wat veel journalisten niet weten, is dat debatten over afvalligen reeds veel voorkwamen tijdens discussies over religieuze minderheden in de 19e en het begin 20e eeuw. Wij zullen op dit thema terugkomen in het tweede artikel van deze reeks.