Sommigen liegen simpelweg, als ze beweren lid te zijn geweest van een geloof of beweging en hun geheimen te kennen.
door Massimo Introvigne
Artikel 2 van 5. Lees artikel 1.
Read the original article in English.


Honderdduizenden Engelstalige protestanten hebben minstens één traktaat ontvangen of gekocht dat werd uitgegeven door The Gospel Hour, een conservatief christelijke stroming die werd opgericht door een predikant van de South Carolina Baptisten, Oliver Boyce Green. (1915-1976). Zijn vier pagina’s tellende traktaten waren gemakkelijk te lezen, en hij beweerde dat ze 200.000 mensen hebben bekeerd tot zijn stroming.
Een van de beroemdste traktaten van Greene, dat onder verschillende titels verscheen – Ye Shall Know the Truth and the Truth Will Make You Free of I Wish I Might Testify to Every Jehovah’s Witness on Earth—What I Have Experienced Since I Became a Christian– was ondertekend door ene Ollie Bell Pollard (1909-1984). Het vertelde het dramatische verhaal van een Jehovah’s Getuige die afvallig werd. Uit nieuwsgierigheid woonde hij een van de opwekkingsdiensten van Greene bij. Hij was onder de indruk van het feit dat de evangelist besloot onverschrokken door te gaan, toen de tent waar het allemaal plaatsvond door een cycloon werd getroffen.
Pollard was ook onder de indruk, en een beetje bang, van Greene’s vurige preek waarin hij de vlammen van de hel beschreef. Hij kwam tot het besef dat Jehovah’s Getuigen niet bij het ware protestante geloof horen en in de hel terecht zullen komen. Pollard zei: ‘Ik was ervan overtuigd dat de leer van de Jehovah’s Getuigen fout was en niet de Waarheid die de mens vrijmaakt. Ik wilde de Waarheid weten en ik was ervan overtuigd dat de evangelist de waarheid sprak en bewees aan de hand van de Bijbel.’


Er is echter één probleem met dit verhaal. Pollard was nooit een van Jehovah’s Getuigen. Uit welwillendheid kunnen we er misschien van uitgaan dat hij enige belangstelling had voor de publicaties van de Jehovah’s Getuigen, maar dat is niet hetzelfde als gedoopt zijn of lid zijn van de organisatie. Dat was Pollard niet.
Er is geen reden om Greene eruit te pikken vanwege het verspreiden van valse getuigenissen. Opwekkingspredikers (en journalisten) worden zo enthousiast van verhalen van afvalligen dat ze niet altijd de tijd nemen om na te gaan of ze wel waar zijn. Dit is niet iets nieuws, en leidde al in de 19e eeuw tot mediaschandalen.
Rebecca Reed (1813-1860) was een echte afvallige van het protestantisme, die zich op 19‑jarige leeftijd tot het katholicisme bekeerde en als novice een paar maanden doorbracht in een ursulinenklooster in Charlestown, Massachusetts. Daarna schreef zij Zes maanden in een klooster, waarin zij beweerde dat zij daar tegen haar wil was vastgehouden en gemarteld om haar over te halen katholiek te worden (in werkelijkheid had zij zich bekeerd voordat zij het klooster inging). Haar verhalen waren zo opruiend dat een menigte het klooster in 1834 aanviel en platbrandde. De nonnen wisten te ontkomen, maar de menigte schond de graven en de lichamen van de


Reed inspireerde Maria Monk (1816-1849) in 1836 tot het schrijven van het boek Maria Monk, de zwarte non. Monk presenteerde zichzelf als iemand die onder dwang naar een klooster in Montreal was gebracht om non te worden. Daar, zo beweerde ze, werden nonnen routinematig verkracht door priesters en als ze zwanger raakten, werden hun kinderen geaborteerd of na de geboorte vermoord. Gelukkig, zei ze, ontsnapte ze met haar baby en werd ze een protestantse antikatholieke kruisvaarder. Opnieuw werden kloosters in Canada aangevallen door menigten die Monks bestseller hadden gelezen, totdat bleek dat ze nooit non of novice in een klooster was geweest, en dat de enige inrichting waaruit ze was ontsnapt een psychiatrisch ziekenhuis was.


Watinteressant is, is dat verslagen als die van Reed en Monk werden geloofd door respectabele protestanten en de mainstream media. Katholieken stelden ze openlijk aan de kaak, maar toch waren ze bereid soortgelijke, lugubere en even onware verhalen te geloven van vrouwen (die van mannen waren veel zeldzamer) over ontvoeringen en seksueel misbruik onder de mormonen. Deze laatste verhalen werden zo algemeen geloofd dat Sir Arthur Conan Doyle (1859-1930) in 1877 het personage Sherlock Holmes creëerde voor een verhaal, Een studie in rood, over een meisje dat ontvoerd werd en onder dwang uitgehuwelijkt aan een mormoonse ouderling in Utah. Dat verhaal baseerde hij op eigentijdse verslagen van afvalligen.
De media bleven gecharmeerd van zogenaamde afvalligen, verontschuldigden zich als het bedrog werd ontdekt, en trapten vervolgens weer in hun bedrog. In de 20e eeuw kwam Alberto Rivera (1935-1997) bekend te staan als een katholieke priester die zijn geloof had verlaten, een protestantse activist was geworden, en gruwelijke verhalen vertelde over priesters die nonnen verkrachtten en de kinderen vermoordden die zij verwekt hadden. Sommigen daarvan waren rechtstreeks afkomstig uit het boek van Maria Monk. De protestantse uitgever Jack Chick (1924-2016), die ik in 1990 mocht interviewen, maakte van Rivera’s boeken stripverhalen die wijd verspreid werden. Het is de verdienste van evangelische verslaggevers dat bewezen is dat Rivera nooit een katholieke priester is geweest en dat hij de jaren waarin hij zogenaamd als jezuïet zou hebben gediend, in werkelijkheid in de gevangenis had doorgebracht wegens fraude en diefstal van creditcards.


Ikzelf heb een rol gespeeld in de ontmaskering van William Schnoebelen, een professionele afvallige die de mormonen eerst wijsmaakte dat hij een voormalige rooms-katholieke priester was (dat was hij niet) die zich tot het geloof van de heiligen der laatste dagen had bekeerd. Vervolgens werd hij populair onder conservatief protestanten door te beweren dat hij een vooraanstaande mormoon was geweest die ontdekt had dat mormonen Satan in hun tempels vereerden. Later maakte hij gebruik van alle trends door tegen evangelisten te beweren dat hij veel verschillende geloven had verlaten. Hij beweerde een voormalige vrij metselaar, heks, Satanist en zelfs, toen vampierromans populair werden, vampier te zijn. Hij gaf voor geen van deze beweringen geloofwaardige bewijzen.
Door zogenaamde afvallige ex-satanisten zijn de media, die stond te popelen om verhalen over satanisme, geteisterd met schandalen. Die kwamen aan het licht toen enkele van de beroemdste, zoals Mike Warnke in 1992, werden ontmaskerd als bedriegers die nooit satanist waren geweest.
Jehovah’s Getuigen zijn een veelvoorkomend doelwit van antisektepropaganda, en het is niet verrassend dat er ook zogenaamde afvalligen van hun organisatie zijn opgedoken. Toen ik Jack Chick interviewde, beweerde hij contact te hebben met ene Melissa Gordon. Hij beweerde dat ze een soort militaire training had gevolgd op het toenmalige hoofdkantoor van de Jehovah’s Getuigen in Brooklyn, voordat ze zich tot het evangelische christendom bekeerde. Hoewel ze in zijn stripverhalen werd afgebeeld, heeft Chick Melissa Gordon nooit in levende lijve kunnen presenteren. Ze was waarschijnlijk slechts een verzinsel van zijn levendige fantasie.


Toen dr. Gordon Eugene Duggar (1930-2014) in 2014 overleed, werd hij in overlijdensberichten geprezen als een vooraanstaand podoloog in Georgia. Ik heb geen reden om te twijfelen aan zijn kwaliteiten op dat gebied, maar des te meer aan het afvalligheidsverhaal dat hij schreef samen met zijn vrouw Vera (geboren als Poindexter, 1930-2019) – tenzij er sprake was van een spookschrijver. Het werd in 1985 gepubliceerd als Jehovah’s Witnesses: Watch Out for the Watchtower!. De uitgever, de bekende evangelische Baker Publishing Group, omschreef de arts en zijn vrouw als ‘voormalige Jehovah’s Getuigen’. Geleerden die de kwestie later onderzochten, kwamen echter tot de conclusie dat ze vanaf de zijlijn keken naar de Jehovah’s Getuigen. Ze woonden enkele bijeenkomsten bij, maar werden nooit gedoopt.
Zulke onnauwkeurigheden, om niet te spreken van overduidelijk bedrog en fraude, komen zo vaak voor dat de media zeer voorzichtig zouden moeten omgaan met berichten die aan hen worden gepresenteerd als verslagen van afvalligen. Maar, zoals we zullen zien, doen ze dat niet.