Een Spaanse rechtbank heeft de krant bevolen de reactie van de Jehovah’s Getuigen op een lasterlijk artikel uit 2022 te publiceren. De rechtbank oordeelde dat de krant onjuiste informatie had gekregen van een vereniging van ontevreden voormalige Getuigen en deze blindelings gepubliceerd had.
door Massimo Introvigne
Read the original article in English.
De Spaanse Jehovah’s Getuigen hebben een belangrijke zaak tegen de Spaanse krant “El Mundo” gewonnen. Die krant publiceerde op 21 november 2022 een lasterlijk artikel op basis van informatie die verschaft was door de antisekteorganisatie Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová. Volgens de krant was alleen de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová verantwoordelijk voor die informatie. Dit argument heeft de rechtbank van eerste aanleg nummer 1 van Torrejón de Ardoz op 2 oktober afgewezen. De rechtbank beval “El Mundo” de reactie van de Jehovah’s Getuigen te publiceren en de proceskosten te betalen.
In de uitspraak, waartegen beroep kan worden aangetekend, heeft de rechtbank niet alleen het recht op weerwoord van de Jehovah’s Getuigen erkend. De rechtbank ging ook in op de inhoud van het artikel. De rechtbank oordeelde dat de beschuldigingen van de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová de religieuze organisatie waarschijnlijk schaden en onjuist zijn.
Volgens de rechtbank is het vanzelfsprekend dat het artikel de Jehovah’s Getuigen ‘aantoonbare schade berokkende’. Ten eerste: ‘de titel van het artikel bevatte het woord “sekte” [“secta” in het Spaans], dat sowieso bij iedere religie negatieve connotaties oproept.’ De rechters zeiden dat de verhalen van de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová ‘echt schadelijk [zijn] voor de reputatie en geloofwaardigheid [van de organisatie van Jehovah’s Getuigen], bijvoorbeeld doordat daarin wordt vermeld dat het een religieuze organisatie is (die zij een “sekte” noemen) met “sektarische” praktijken [en] doordat erin gezegd wordt dat die organisatie de “sociale dood” veroorzaakt van mensen die haar verlaten, dat ze leden “dwingt” om geen aangifte te doen van misdrijven, dat ze haar leden vervreemdt van de wereld om hen heen en dat ze “aanmoedigt tot fysieke en morele zelfmoord”’, enzovoort. Dus ‘hoe je het ook bekijkt, in het artikel worden beschuldigingen van derden aangehaald die de religieuze organisatie ontegenzeggelijk schaden.’
Daarna onderzochten de rechters ‘of de beschuldigingen in het artikel onjuist zijn’. Ze kwamen tot de conclusie dat de meeste dat zijn. In de uitspraak is opgemerkt ‘dat het eerste dat opvalt de titel van het artikel is. Daarin wordt de eisende organisatie gecategoriseerd als een “sekte”. Daarna wordt door de hele tekst heen de term “sektarische praktijken” gebruikt.’ Volgens de uitspraak is ‘de informatie in deze zaak gebaseerd op een feit die overduidelijk onjuist is, omdat de Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen als religieuze denominatie geregistreerd is in de Algemene sectie (Religieuze minderheden), inschrijfnummer 000068, van het Register van religieuze organisaties dat het ministerie van Justitie bijhoudt. We hebben dus te maken met een wettelijk erkende denominatie in ons land net zoals veel andere. Het classificeren van de eisende organisatie als sekte is dus juridisch onjuist, omdat het in de context van het onderzochte artikel impliceert dat een aantal verderfelijk en schadelijke eigenschappen aan de eiser worden toegeschreven, die haar onderscheiden van de religieuze gemeenschappen die in Spanje wettelijk gevestigd zijn.’
Ten tweede wordt in het artikel gesproken over ‘verklaringen van vermeende slachtoffers van seksueel misbruik binnen de religieuze denominatie (…), waarbij verwezen wordt naar een zekere situatie in Australië waar zij naar verluidt “meer dan duizend gevallen van seksueel misbruik hebben verborgen.”’ In het artikel wordt ook een ‘voormalige Getuige van Jehovah [aangehaald] die vertelt dat hij zogezegd misbruikt is “door de Getuigen” en concludeert dat “ze je levend doden”’, en ‘een andere voormalige Getuige die ingaat op de context van een aantal vermeende verkrachtingen en vertelt dat “zij continu dreigden dat zij een gerechtelijk comité zouden vormen, als hij ze naar buiten zou brengen…”’ Na zorgvuldig onderzoek concludeerde de rechtbank dat ‘deze feiten onjuist zijn en dat die de manier waarop het algemene publiek aankijkt tegen de eiser verder beïnvloeden. Aan de ene kant is er geen een veroordeling van de religieuze organisatie als geheel geregistreerd voor de voornoemde, niet-gespecificeerde gevallen van seksueel misbruik in Australië. Dus het is onjuist dat deze vermeende gebeurtenissen verborgen werden gehouden in dat Oceanische land. Aan de andere kant, waar het bij die specifieke verklaringen van vermeend seksueel misbruik omgaat, is niet zozeer dat het feit waar is of niet (in feite is er geen bewijs geleverd dat zulke beschuldigingen, als die er al zijn, geleid hebben tot een veroordeling), maar dat altijd meervoudsvormen en verzamelnamen gebruikt worden wanneer er gesproken wordt over het vermeende seksuele misbruik, om aan de religieuze denominatie als geheel de verantwoordelijkheid toe te schrijven voor “seksueel misbruik dat gepleegd is binnen de groep” in plaats van aan de personen die in iedere zaak het vermeende misbruik of de vermeende seksuele agressie hebben begaan.’ Al met al moet het gedeelte in het artikel over seksueel misbruik worden ‘geclassificeerd als onjuist’.
Ten derde wordt in het artikel de praktijk van het zogenaamde verbannen of mijden van Jehovah’s Getuigen, d.w.z. leden aanraden niet om te gaan met ex-leden die zijn uitgesloten of openlijk de organisatie hebben verlaten, gekwalificeerd als het veroordelen van deze voormalige leden tot een ‘sociale dood’ en ‘een stille hel’. De rechtbank oordeelde dat de omschrijving van deze praktijken door de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová gebaseerd is op ‘feiten die niet duidelijk bewezen zijn, aangezien aanspraak maken op het recht of de vrijheid om zelf te bepalen of iemand omgaat met een bepaald persoon binnen of buiten een bepaalde religieuze gemeenschap iets anders is dan dat, zoals het artikel zegt, “zij expliciet of impliciet gedwongen worden om alleen met andere gelovigen om te gaan als zij bij de sekte horen”’- wat ‘onjuist’ is.
Erger nog, de rechtbank zegt dat ‘het artikel expliciet vermeldt dat “er met twee maten gemeten wordt, omdat veel ouderlingen overspel plegen of pedofiel zijn”’ en dat de Jehovah’s Getuigen ‘aanmoedigen tot fysieke en morele zelfmoord’. De rechtbank oordeelde dat deze beschuldigingen ‘wederom een aantoonbaar objectieve basis missen’ dat ze ‘onjuist en ontzettend schadelijk voor het aanzien van de eisende organisatie’ zijn.
Kortom, de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehová is op heterdaad betrapt op het verspreiden van onjuist informatie en “El Mundo” op het blindelings publiceren ervan. De rechtbank verklaart dat ‘het hier niet gaat om het weerleggen of bekritiseren van meningen, maar het bestraffen van verkeerde of ronduit onjuiste feiten die zulke meningen ondersteunen.’ De rechtbank bevestigt ook dat een medium ‘verantwoordelijk is voor de inhoud van wat gepubliceerd wordt’, dus ook voor de beschuldigingen van derden. De rechtbank voert aan dat ‘het tegenovergestelde aannemen zou neerkomen op het wettelijk legitimeren van elke vorm van publicatie die gebaseerd is op overduidelijk onjuiste of onware feiten, alleen omdat een derde partij aan deze verkeerde kijk op de feiten vasthoudt.’
Het is niet de eerste keer dat media in de val trappen van het publiceren van lasterlijke verhalen die afkomstig zijn van antisekteorganisaties, ‘deskundigen’ op het gebied van ‘sekten’ (in deze zaak is de geïnterviewde ‘deskundige’ Carlos Bardavío, de advocaat van de Asociación Española de Víctimas de los Testigos de Jehováin een andere zaak) en ‘afvallige’ ex-leden. Het is ook niet de eerste keer dat een medium – zelfs een die is aangesloten bij “The Trust Project” – weigert een reactie van een religieuze gemeenschap op een belasterend artikel te publiceren. Deze uitspraak zou deze media een les moeten leren. Het is alleen niet waarschijnlijk dat dit gebeurt. Sommige journalisten zijn als de raaf in Aesopus’ fabel, die steeds weer werd misleid door de vos en zwoer dat dit niet weer zou gebeuren, maar er vervolgens toch weer intrapte.