Zoals te voorspellen was, hebben antisekte-activisten zelfs het bloedbad in Duitsland op 9 maart schaamteloos benut om de Jehovah’s Getuigen aan te vallen.
door Massimo Introvigne
Read the original article in English.
Op 9 maart 2023 drong een man genaamd Phillip Fusz door een raam een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in Hamburg, Duitsland, binnen en opende het vuur met een semiautomatisch pistool. Hij doodde zeven Getuigen en een ongeboren kind. Acht anderen raakten gewond. Toen de politie bij de Koninkrijkszaal aankwam en Fusz vroeg zich over te geven, schoot hij zichzelf dood.
De politie was aanvankelijk zeer terughoudend in het verstrekken van informatie aan de media. Ze meldde alleen dat de moordenaar een ex-Getuige was. Toen de naam van de schutter eenmaal bekend was, ontdekten verslaggevers en enkele Duitse godsdienstwetenschappers al snel dat hij op Amazon een boek van meer dan 300 bladzijden verkocht, dat hij in eigen beheer had uitgegeven.
Hij verkondigde daarin openbaringen die hij beweerde te hebben ontvangen van engelen, God, Jezus Christus en Satan. Het resultaat daarvan was een idiosyncratische vorm van christendom die kritisch stond tegenover alle bestaande religieuze organisaties. Fusz was geobsedeerd door het probleem van prostitutie. Hij geloofde dat de huidige oorlog Gods straf voor Oekraïne was, omdat het zijn sekswerkers naar het buitenland had gestuurd, waaronder het Heilige Land.
Fusz had ook een website waarop hij theologisch advies en managementadvies aanbood voor 250.000 euro per dag. Hij beloofde zowel financiële als geestelijke beloningen die in verhouding stonden tot de exorbitante bedragen die hij cliënten liet betalen.
Godsdienstwetenschappers weten allang dat het zinloos is om te speculeren over de geestelijke gezondheid van overleden personen op basis van religieuze teksten die zij geschreven hebben – we kunnen na hun overlijden niet achterhalen waarom ze hun teksten hebben geschreven, in welke context en voor welk publiek. Wat wel duidelijk is, is dat de ideeën van Fusz die in het boek staan onverenigbaar waren met het blijven van een van Jehovah’s Getuigen – of het blijven van een lid van een andere christelijke kerk of organisatie. Het bericht dat hij de Jehovah’s Getuigen ‘niet op goede voet’ had verlaten, zoals sommige media schreven, kwam dan ook niet als een verrassing.
Anderzijds is de kwestie van zijn geestelijke gezondheid van belang voor de vraag of hij legaal een dodelijk, semiautomatisch wapen had mogen bezitten en bij zich had mogen dragen. Volgens Duitse media, had Fusz een wapenvergunning, en ‘was hij nog maar kort geleden bezocht door de wapenautoriteit. In januari ontvingen de autoriteiten de anonieme tip dat Philip F. mogelijk kampte met een psychische aandoening. Hij kreeg daarom begin februari [2023] onaangekondigd bezoek van twee agenten van de wapenautoriteit’. Zij concludeerden dat er geen redenen was om hem zijn wapen af te nemen. Dit was, op zijn zachtst gezegd, een vergissing.
Terwijl het toezicht op vuurwapenbezit duidelijk het belangrijkste politieke vraagstuk was na de schietpartij in Hamburg, probeerden sommige zogenaamde ‘deskundigen op het gebied van sekten’ (in het Duits sekten, een woord dat in het Engels zou moet worden weergegeven als cults in plaats van sects) de schuld bij de Jehovah’s Getuigen te leggen.
Dit was zeer voorspelbaar, en komt overeen met een werkwijze die we bij andere zaken hebben gezien. Om er slechts twee te noemen (maar er zijn er meer geweest), in de Zuid-Koreaanse Jeongeup moordzaak van 16 juni 2022 doodde een man zijn vrouw, een lid van de nieuwe religieuze beweging Shincheonji, en haar schoonzus, voordat hij de politie vertelde dat hij gemotiveerd werd door zijn haat tegen de ‘sekte’ Shincheonji. Antisekte-activisten, die de moordenaar – zoals later bleek – in eerste instantie hadden opgehitst, belegden meteen een persconferentie. Zij gaven Shincheonji de schuld voor de tragedie, met het verdraaide argument dat de vrouw en de schoonzus nooit gedood zouden zijn, als de vrouw zich nooit bij Shincheonji had aangesloten.
De moord op de voormalige Japanse premier Shinzo Abe op 8 juli 2022 is internationaal bekender. Zijn moordenaar beweerde dat hij Abe wilde straffen, omdat hij evenementen had bijgewoond van een organisatie die gelieerd was aan de Verenigingskerk (nu de Familie Federatie voor Wereldvrede en Unificatie geheten). Hij zei dat hij een hekel had aan de beweging, omdat zijn moeder, die nog steeds lid is, in 2002 failliet ging na buitensporige donaties aan de kerk.
De media bekritiseerden de ‘sekten’ in plaats van dat ze de moordenaar de schuld gaven – en wederom had hij aantoonbaar contact gehad met antisekte-activisten voor het misdrijf. Zij opperden zeker niet dat hij Abe moest vermoorden, maar wakkerden wel zijn haat tegen de Verenigingskerk aan.
Mediacampagnes hebben het parlement en de regering ertoe aangezet wetten en verordeningen aan te nemen waardoor donaties aan religieuze organisaties worden beperkt, en waardoor tweedegeneratieleden van nieuwe religieuze bewegingen, zoals de moordenaar van Abe, worden ‘beschermd’ tegen ‘religieus misbruik’ dat het gevolg zou zijn van gesocialiseerd worden in controversiële religieuze organisaties. Deze bepalingen zijn inderdaad ook gericht tot de Jehovah’s Getuigen, die duidelijk niets te maken hadden met Abe of de moord op hem.
Dit zijn allemaal gevallen waarbij de slachtoffers de schuld kregen. Na de schietpartij in Hamburg beweerden verschillende ‘deskundigen op het gebied van sekten’ in Duitstalige media dat de moordenaar ‘waarschijnlijk’ zo handelde, omdat hij getraumatiseerd was toen hij de Jehovah’s Getuigen verliet. Zij merkten op dat de Jehovah’s Getuigen leden met een goede reputatie, inclusief familieleden die niet in het hetzelfde huis wonen, aanraden niet meer om te gaan met degenen die uitgesloten zijn of zich officieel uit de organisatie hebben teruggetrokken (het zogenaamde ‘mijden’ of ‘ostracisme’).
In Duitsland was een bijzonder uitgesproken voorstander van deze theorie de voormalig hoogleraar psychologie Michael Utsch, die sinds 1997 werkt als ‘deskundige op het gebied van sekten’ voor de Federatie van Protestantse Kerken in Duitsland. Hij opperde de hypothese dat het misdrijf een gevolg was van de ‘emotionele druk’ die de Jehovah’s Getuigen op de moordenaar hadden uitgeoefend, een voorbeeld van ‘hoe sekten mensen isoleren en controleren’. ‘Misschien is de gebeurtenis in Hamburg een aanleiding om eindelijk kennis te nemen van wat sekten doen’, zei hij.
In een ander interview voegde Utsch eraan toe dat het ‘jammer’ was dat de wandaden van de ‘sekten’ ‘nu pas door zo’n verschrikkelijke gebeurtenis meer aan het licht komen’. Utsch probeerde ook aan te voeren dat de conservatieve leerstellingen van de Jehovah’s Getuigen, en hun onvermogen om zichzelf te hervormen en te ‘leren’ hoe ze zich moeten aanpassen aan de moderne maatschappelijke context, bepaalde leden kunnen destabiliseren en tot destructieve daden kunnen aanzetten.
Hij speculeerde dat bij de gebeurtenis in Hamburg mijden het probleem zou kunnen zijn geweest. ‘Er zijn genoeg ex-leden die gemeden worden en die daardoor veel mentale stress ervaren, en mijn eerste vermoeden is dan natuurlijk dat hij teleurgesteld was, dat hij boos was, en dat er vervolgens zo’n vreselijke daad heeft plaatsgevonden (…).’
In Zwitserland speculeerde Georg Otto Schmidt, die aan het hoofd staat van een soortgelijk protestants antisektecentrum, onmiddellijk dat ‘het een ex-lid zou kunnen zijn die door uitsluiting totaal wanhopig geworden was en daarom uit wraak deze actie in de vorm van een verlengde zelfmoord heeft ondernomen.
De Zwitserse antisekte-journalist Hugo Stamm, bekend om zijn venijnige aanvallen op de Jehovah’s Getuigen, opperde ook dat de leerstellingen van de Getuigen de moordenaar, die misschien ook leed onder het feit dat hij werd gemeden, zouden hebben gedestabiliseerd. Hij suggereerde zelfs dat ‘het goed mogelijk is dat de Jehovah’s Getuigen de schietpartij nu zullen interpreteren als een ander teken van de eindtijd’. Zonder duidelijk te maken of ze nog steeds de mening van Stamm weergaf, voegde de journaliste die hem interviewde eraan toe dat de Jehovah’s Getuigen ‘de afschuwelijke gebeurtenis kunnen gebruiken om intern de rijen te sluiten met nog meer indoctrinatie en strengere regels.’
De door mij aangehaalde artikelen maken duidelijk dat de antisekte-activisten niet over informatie over de dader beschikten die nog niet door de reguliere media was gepubliceerd. Ze speculeerden alleen maar, en lieten zich leiden door hun Pavloviaans geconditioneerde reflex, waardoor ze beweerden dat het ook tot op zekere hoogte hun eigen schuld is, als ‘sekteleden’ worden mishandeld of gedood.
De schietpartij in Hamburg vond plaats één dag na 8 maart, Internationale Vrouwendag. Elk jaar wordt ons op die dag gevraagd om onder andere stil te staan bij het aantal vrouwen dat is gedood door ex-partners die zij hadden verlaten of dreigden te verlaten. Het zijn er wereldwijd meer dan 40.000 per jaar. Het ‘misdrijf’ waarvoor deze vrouwen zijn gestorven, is dat zij hun vroegere partners uit hun leven hebben verbannen (iets wat we in religieuze termen ‘uitsluiting’ zouden kunnen noemen) en weigerden verder met hen om te gaan (‘mijden’ of ‘ostracisme’).
Als iemand beweert dat deze vrouwen zelf verantwoordelijk zijn voor hun lot, omdat zij hun ex-partners hebben ‘gedestabiliseerd’ door hen uit hun leven te verbannen, wordt diegene terecht bezien als schuldig aan een verfoeilijke vorm van haatzaaien. Degenen die na het bloedbad in Hamburg de slachtoffers, dus de Jehovah’s Getuigen, de schuld geven, verdienen geen vriendelijkere behandeling.
Net zoals vrouwenhaat en vooroordelen tegen vrouwen femicide en moord uit wraak door hun ex-partners aanwakkeren, kunnen antisektarisme en haatzaaien tegen de Jehovah’s Getuigen zwakke geesten beïnvloeden en zelfs leiden tot geweld en moord. Er moet zeker een onderzoek worden ingesteld tegen degenen die hebben toegestaan dat Phillip Fusz met een dodelijk wapen in Hamburg rondliep. Ik zou alleen ook willen voorstellen dat er een onderzoek wordt ingesteld tegen degenen die mogelijk langzaam maar zeker de vingers van de moordenaar ertoe hebben bewogen de trekker over te halen door de Jehovah’s Getuigen publiekelijk zwart te maken en ze af te schilderen als een kwaad dat koste wat kost moet worden uitgeroeid.