Velen weten niet wat de uitsluitingsregeling precies inhoudt. Een verkeerde voorstelling van zaken kan de Gentse rechters hebben beïnvloed.
geschreven door George D. Chryssides*
* Een paper gepresenteerd tijdens het webinar Jehovah’s Witnesses, Shunning, and Religious Liberty: The Ghent Court Decision, 9 april 2021 [zie de video van het webinar]
Read the original article in English.


Er zijn veel misvattingen over het onderwerp ‘uitsluiting onder Jehovah’s Getuigen’. Een ‘vooraanstaande geleerde op het gebied van sekten’ beweert dat je kunt worden uitgesloten als je iemand een verjaardagskaart stuurt! Dit is natuurlijk absurd. Uitsluiting vindt alleen plaats bij ernstige zonden, waarvan ofwel twee mensen getuige zijn geweest of waarover de overtreder een bekentenis heeft afgelegd, en waarvan de overtreder geen berouw heeft.
De maatregel van uitsluiten heeft betrekking op gedoopte leden (volwassenen en minderjarigen) en degenen die zich vrijwillig hebben teruggetrokken – dat wil zeggen degenen die officieel, schriftelijk hebben aangegeven geen deel meer te willen zijn van de organisatie, of degenen die dat door hun gedrag duidelijk laten zien, door bijvoorbeeld regelmatig een andere kerk te bezoeken, in het leger te gaan of vrijwillig bloedtransfusie te aanvaarden.
Het boek voor ouderlingen Zorg als een herder voor Gods kudde noemt 18 soorten overtredingen die een mogelijke reden zijn voor uitsluiting. De meest voorkomende is seksuele immoraliteit, maar de maatregel is ook van toepassing op het vieren van andere religieuze feesten, het verspreiden van valse leringen, dronkenschap, fraude en diefstal. De ouderlingen stellen een comité van drie mannen aan, die naar de getuigen en de overtreder zullen luisteren en dan tot een beslissing komen.
Wanneer iemand uitgesloten wordt of zichzelf terugtrekt, wordt tijdens de doordeweekse gemeentevergadering een korte mededeling gedaan : ‘X is niet langer een van Jehovah’s Getuigen.’ Deze mededeling wordt slechts één keer op één locatie gedaan, en de redenen worden niet openbaar gemaakt. Uitsluiting is een gemeentelijke aangelegenheid: niemand kan door het bijkantoor of het Besturend Lichaam worden uitgesloten, en over het eventuele herstel wordt ook op gemeentelijk niveau beslist. Als een lid van mening is dat de beslissing van het rechterlijke comité onjuist is, kan hij of zij binnen zeven dagen schriftelijk in beroep gaan, waarna de kringopziener een beroepscomité zal aanstellen, gewoonlijk uit een andere gemeente.
Uitgesloten leden worden aangemoedigd om deel te blijven nemen aan de aanbidding, met inbegrip van de gemeentevergaderingen en congressen. Zij hoeven niet achteraan te zitten. Hun ‘voorrechten’ worden ingetrokken. Voorrechten zijn toegewezen taken zoals de huis-aan-huisprediking, het begroeten van bezoekers bij de deur, het organiseren van het openbaar getuigenis met lectuurstands, het houden van lezingen of het deelnemen aan een demonstratie op het podium. Ze worden zo genoemd omdat het als een voorrecht wordt beschouwd Jehovah op zulke manieren te dienen.
Er zijn drie hoofdredenen voor uitsluiting. Er wordt gemeend dat het in overeenstemming is met de Bijbel (bijvoorbeeld met 2 Johannes 10); het is bedoeld om de gemeente te beschermen tegen ‘slechte omgang’ (1 Korinthiërs 15:33); en het is bedoeld om de overtreder ‘wakker te schudden’, zodat deze wordt gestimuleerd om betrouw te tonen.
Leden mogen niet omgaan met iemand die is uitgesloten of zich heeft teruggetrokken. Het is ook belangrijk te vermelden dat herstel mogelijk is, en dat daar zelfs toe wordt aangemoedigd: de ouderlingen zullen proberen het uitgesloten lid ten minste eenmaal per jaar te bezoeken om raad te geven en te bepalen of het ex-lid aangemoedigd kan worden om terug te keren.
Er gaan verhalen de rondte over een uitgesloten Getuige die uit het ouderlijk huis werd gezet met slechts een paar bezittingen, zoals een oude bestelwagen, en geen geld voor benzine, en die als gevolg daarvan onder een brug moest slapen. Het is moeilijk om de waarheidsgetrouwheid van persoonlijke verhalen te achterhalen, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat dit vandaag de dag de norm is in een gemeente.
Toch getuigt het van gebrek aan realiteitszin te denken dat de familiebanden onveranderd blijven, en dat alleen de geestelijke band wordt verbroken. Bitter Winter citeerde de uitspraak: ‘Aangezien zijn uitsluiting de gezinsbanden niet verbreekt, kan de normale dagelijkse gang van zaken in het gezin gewoon doorgaan. Maar door zijn gedrag heeft hij ervoor gekozen de geestelijke band tussen hem en de gelovige gezinsleden te verbreken.’ (Blijf in Gods liefde [2008, 2017], blz. 208).
Dit lijkt te suggereren dat de familiebanden onveranderd blijven, maar dat het uitgesloten lid niet mag deelnemen aan de wekelijkse avond voor gezinsaanbidding. Zo eenvoudig is de situatie niet. Zolang het gezin bij elkaar blijft, vinden er normale gezinsactiviteiten plaats. Als de vader van het gezin uitgesloten is, zal hij nog steeds met de anderen gezinsleden mogen eten, televisie mogen kijken en gezinsuitstapjes mogen maken, en zal hij normale omgang met zijn vrouw hebben, inclusief seksuele omgang. Hij is nog steeds het hoofd van het gezin, aan wie zijn vrouw onderworpen moet zijn, tenzij dingen verlangt die in strijd zijn met Jehovah’s wet. Als een ander lid van het gezin wordt uitgesloten, blijven de normale familiebanden intact. Zij zullen niet meer mee mogen doen aan de avond voor gezinsaanbidding; in plaats daarvan wordt de vader aangemoedigd om hen één op één geestelijke raad en begeleiding te geven. Wat de zondaar echter niet mag doen, is met Getuigen spreken die geen familie zijn.
Van de zondaar wordt normaal gesproken niet verlangd dat hij of zij het huis verlaat – zeker niet als de zondaar minderjarig is. In een publicatie van het Wachttorengenootschap staat wel dat het nodig kan zijn dat een gezinshoofd een uitgesloten lid vraagt het huis te verlaten. Dit zou gepast zijn als zij zich onaanvaardbaar blijven gedragen, bijvoorbeeld als zij herhaaldelijk dronken thuiskomen, of tot laat uit blijven gaan met een niet-gelovige partner. Zodra de zondaar het huis verlaat, stopt elke sociale omgang. Twee video’s van het Wachttorengenootschap tonen ouders die weigeren een sms te openen van uitgesloten kinderen, omdat ze geen sociaal contact meer met hen mogen hebben.
Het kan voorkomen dat een uitgesloten lid op het werk in contact komt met Jehovah’s Getuigen. In dat geval zouden gesprekken beperkt blijven tot werkaangelegenheden, en zou er geen gesprekken worden gevoerd over sociale of religieuze aangelegenheden. Er zijn situaties geweest waarin een uitgesloten werkte voor een klein bedrijf dat door een Getuige werd geleid, bijvoorbeeld een glazenwasserij. Zulke werknemers worden niet ontslagen, omdat een praktiserende Getuige niet wil dat zij hun middelen van bestaan verliezen. Ontslag kan ook onwettig zijn. Er kunnen in zo’n situatie afspraken worden gemaakt over de manier waarop de onderlinge contacten tijdens het dienstverband kunnen worden voortgezet.
De Gentse uitspraak suggereerde dat de eisers omzetverlies leden. Er bestaan absoluut geen instructies waarin de leden wordt voorgeschreven de bedrijven van uitgesloten personen te boycotten, en het binnengaan van de winkel zal niet worden opgevat als iets dat in strijd is met de uitsluiting. Gemeenteleden kunnen dergelijk contact ongemakkelijk vinden, maar het is een persoonlijke beslissing.
Uitsluiting is niet bedoeld om ongevoeligheid aan te wakkeren. In een publicatie van het Wachttorengenootschap wordt het voorbeeld aangehaald van een uitgesloten vrouw van wie de auto met een lekke band op de parkeerplaats van de Koninkrijkszaal staat. In het artikel worden de leden van de gemeente aanbevolen hulp te bieden, alhoewel deze aanbeveling ook impliceert dat gemeenten te ver zijn gegaan met het mijden van uitgesloten personen.
Zoals Massimo Introvigne stelt, houdt vrijwillig lidmaatschap van een organisatie in dat de regels ervan worden aanvaard, en voordat zij gedoopt worden, ontvangen Jehovah’s Getuigen gedetailleerde instructies, onder meer over de disciplinaire procedures van de organisatie. Iedereen die zich vrijwillig terugtrekt, zou zich bewust moeten zijn van de consequenties, en zou moeten overwegen of het niet beter is om gewoon uit de gemeente weg te blijven. Eén kanttekening moet misschien worden geplaatst: hoewel de meeste doopkandidaten volwassen zijn, is het mogelijk om op vrij jonge leeftijd gedoopt te worden. Zelfs al kunnen zij de ouderlingen overtuigen van hun kennis van het christelijke geloof en de christelijke levenswijze, misschien zijn ze zich nog niet volledig bewust van de volledige omvang van de verantwoordelijkheden die horen bij het lidmaatschap. In een van de twee video’s die gaan over uitsluiting, ziet het meisje dat gedoopt wordt er erg jong uit, misschien is ze pas een jaar of tien.